11. Hoofdstuk over Samjnlya

Voorwaar, toen Samjñaya, de grote generaal van de Yaksa’s, samen met de Achtentwintig grote Yaksa generaals, opstond van zijn zetel, de schouder met zijn mantel bedekt, zijn rechterknie op de grond geplaatst en een eerbiedig gebaar naar de Verhevene maakte, sprak hij aldus tot de Verhevene:

“In welk dorp, stad, nederzetting, district,
woud, bergen, grotten of koninklijke paleizen,
Volkomene, deze uitmuntende Suvarnabhasa,
de koning der sutra’s, nu en in de toekomst,
dan ook rond zal gaan, daar zal ik, Volkomene,
de grote generaal Samjñaya van de Yaksa’s,
samen met de Achtentwintig andere grote generaals
van de Yaksa’s, naar toe gaan.

Met een onzichtbaar lichaam zal ik
de monnik die de Dharma verkondigt,
beschermen, bevrijden, helpen, verdedigen,
vrijspreken, vrede en welvaart schenken.

Alle vrouwen, mannen, jongens
en meisjes die deze Dharma horen
en een ieder die zelfs maar een couplet
van vier verzen zou horen of zelfs maar
één enkel vers of de naam van één
enkele Bodhisattva of Tathagata
uit deze uitmuntende Suvarnabhasa,
de koning van de sutra’s;

Of zelfs alleen maar de naam
van deze uitmuntende Suvarnabhasa,
de koning der sutra’s en ze zouden er stellig geloof
en vertrouwen in hebben, dan zal ik hen beschermen,
helpen, verdedigen, bevrijden, verlossen,
vrijspreken (van straf), vrede en welvaart schenken.

Hun verblijven, woningen, dorpen, steden,
nederzettingen, wouden en hun paleizen,
zal ik beschermen, bevrijden, hulp bieden,
verdedigen, verlossen, vrijspreken,
vrede en welvaart schenken.

Dit is de reden,
[Verhevene, dat ik Samjñaya,
de grote generaal van de Yaksa’s,
wordt genoemd. …Door mij, Verhevene,
worden alle dingen gekend en doorschouwd]

Ik ken het verloop èn de afloop
van alle gebeurtenissen en kan alles
wat er gebeurt waarnemen.
Verhevene, ik weet alles,
er is niets dat aan mij voorbij gaat,
ik ben getuige van alles wat er gebeurt.

Ik doorschouw de ware aard van alles.
Er is niets dat ik niet weet
en alles is mij volkomen duidelijk.
De uitgebreidheid, de helderheid, de diepgang
en zuiverheid van mijn kennis,
Volkomene, is werkelijk onvoorstelbaar.

De dimensie van mijn kennis, Volkomene,
die waarneemt hoe alles bestuurd wordt
en werkt, is niet te bevatten.
Omdat ik, Verhevene, alles weet en er niets is
dat verborgen gehouden kan worden voor mij,
ik alles volledig heb onderzocht en alles waarneem,
word ik, Verhevene, Samjñaya,
de grote generaal van de Yaksa’s genoemd.

Verhevene, Overwinnaar, ik zal de welsprekendheid
van de monnik die de Dharma verkondigt, doen toenemen.
Ik zal hem grootse moed, energie, kracht, onpeilbare kennis,
waakzaamheid, zorgvuldigheid en een zuiver bewustzijn schenken.

Dienstijverig zal ik de Verkondiger
van de Dharma maken,
zodat hij niet vermoeid zal raken,
zijn zintuigen goed zullen functioneren
en hij dolgelukkig en enthousiast zal zijn;

Zodat deze uitmuntende Suvarnabhasa,
de koning van de sutra’s, voor het welzijn van alle wezens
die verdiensten hebben verzameld onder duizenden Boeddha’s,
niet vlug zal verdwijnen en lang zal blijven voortbestaan
in Jambudvipa.

Mogen zij over een onvoorstelbare
hoeveelheid kennis beschikken, enorm wijs worden,
een grenzeloze hoeveelheid verdiensten verzamelen
en in de toekomst gedurende vele triljoenen aeonen
onvoorstelbare goddelijke en menselijke genoegens ervaren.

Mogen zij bovendien ontmoetingen met de Tathagata’s hebben,
in de toekomst de allerhoogste en volmaakte Verlichting bereiken
en moge al het lijden in de hellen, in de dierenrijken
en in de wereld van Yama volledig uitgeroeid worden."


Zo (eindigt) het elfde hoofdstuk, het Hoofdstuk over Samjñaya, in de uitmuntende Suvarnabhasa, de koning van de sutra’s.